In het jaar 3671 (ongeveer 90 jaar v.C.), in de dagen van koning Jannaeus, kwam een groot onheil over Israël, toen uit de stam Juda een man van slechte reputatie voorkwam, een man met de naam Jozef Pandora. Hij leefde in Betlehem, in Juda. Vlakbij hem woonde een weduwe en haar prachtige en kuise dochter Mirjam. Mirjam was uitgehuwelijkt aan Johannes, van het huis van David, een man die de Tora bestudeerde en godvrezend was.

An het einde van een zekere sabbat, keek de knappe en krachtige Jozef Pandora met lust in zijn ogen naar Mirjam. Hij klopte op de deur van haar kamer en deed zich voor als haar toekomstige echtgenoot, Johannes. Zo misleidde hij haar. Mirjam was op haar beurt verbaasd over zijn onbetamelijke gedrag en onderging zijn handelen tegen haar wil.

Nadat Johannes tot haar gekomen was, uitte Mirjam haar verbazing dat zijn gedrag zo plotseling zo veranderd was. Zo kwamen beide er achter wat voor misdaad Jozef Pandora had begaan en wat voor fout Mirjam maakte. Daarop ging Johannes naar rabbi Simon Sheta en legde de afschuwelijke misleiding uit. Omdat Jozef wegens gebrek aan bewijs en getuigen niet gestraft kon worden en Mirjam zwanger was, vertrok Johannes naar Babylon.

Mirjam baarde een zoon en noemde hem Jehezus, naar haar broer. Later werd de naam verbasterd tot Jezus. De achtste dag werd het kind besneden. Toen het jongetje oud genoeg was, werd hij door Mirjam meegenomen naar de synagoge, om les te krijgen in de joodse traditie.

Op een dag liep Jezus met onbedekt hoofd voor de wijzen langs, waarmee hij hen beledigde. Op dat moment ontstond discussie of zijn gedrag niet aantoonde dat Jezus inderdaad een buitenechtelijk kind is, de zoon van een prostituee. Het verhaal vertelt ook dat Jezus met zijn eigen ongehoorde interpretatie kwam van de leer van de wet, toen de rabbi’s het traktaat Nezikin aan het bespreken waren. In dit debat hield Jezus de wijzen voor dat Mozes niet de belangrijkste profeet geweest kan zijn als hij zelf onderricht ontving van zijn schoonvader Jetro. Ook dit leidde tot verder onderzoek naar het leven van Jezus en rabbi Simeon Sheta onthulde dat hij de buitenechtelijke zoon van Jozef Pandera was. Mirjam gaf dit toe. Toen vluchtte Jezus naar noordelijk Galilea.