WAAROM EVOLUTIETHEORIE ZICHZELF OM ZEEP HELPT
Hoe prestigieus, wetenschappelijk gevierd, of hoe massaal het ook wordt ondersteund: als iets logisch inconsistent is kan het niet waar zijn.
WAAROM EVOLUTIETHEORIE ZICHZELF OM ZEEP HELPT
Hoe prestigieus, wetenschappelijk gevierd, of hoe massaal het ook wordt ondersteund: als iets logisch inconsistent is kan het niet waar zijn.
Reacties zijn gesloten.
@gansanders: Dat is blijkbaar een hot item, want Jeroen de Ridder schreef in een artikel in Sophie over een boek van Plantinga (‘Het echte conflict’) dat die ook van mening was dat evolutie en naturalisme niet samen kunnen gaan. Ik vind de argumenten nog niet echt overtuigend, maar ga het verhaal van Plantinga op dat punt nog eens rustig doornemen.
Volgens mij had Darwin daardoor toch geen epistemische twijfel hoeven oplopen. Het lijkt me een logical fallacy. Dat onze geest (die wel wat complexer is dan die van het laagste dier) ook overtuigingen voortbrengt die onbetrouwbaar of niet waar blijken te zijn, betekent niet dat je dat kunt omdraaien en dus moet concluderen dat ook de evolutietheorie onjuist moet zijn.
@Wilfred
Bokkepoot, aangenaam. 🙂
Mee eens, maar gaat het hier om onbetrouwbaarheid of onwaarheid van deze overtuiging an sich? Ik begrijp dat het meer gaat om de vraag of ‘overtuigingen’ of ‘waarheden’ überhaupt mogelijk zijn binnen evolutie:
Wat Peacy volgens mij zegt is dat we volgens het evolutionistische model helemaal niet in staat zijn om überhaupt ware uitspraken te doen.
Mijn eerste – en tot nu toe eigenlijk ook enige – gedachte is dat ze best een punt heeft, maar dat het een wat kinderlijk argument is om daarmee de evolutietheorie als ‘logisch inconsistent’ af te serveren. Ik denk dat een wetenschapper die uitgaat van evolutie en daarbij (dus?) een naturalistische kijk op de werkelijkheid heeft, best in staat is om ook waarheidsclaims m.b.t evolutie en naturalisme binnen diezelfde context te plaatsen. Punt is dat *alles* zich binnen die context bevindt, en dat daarbinnen alsnog ruimte genoeg is om aan waarheidsclaims te doen – zelfs al heb je een relatieve kijk op ‘waarheid’ in het algemeen.
Wat ik denk is dat Pearcey hier te sterk de nadruk legt op de evolutietheorie als ‘waarheidsclaim’.
Sowieso wordt het argument foutief weergegeven in het artikel (in ieder geval in de titel): het is het evolutionaire argument tegen naturalisme (en niet tegen evolutie). Er is al veel over gezegd in binnen de filosofie: http://en.wikipedia.org/wiki/Evolutionary_argument_against_naturalism Nieuw(s) is het dus allerminst.
De premisse is dus “dat de ideeën in onze geest geselecteerd zijn op hun overlevingswaarde, niet om hun waarheidswaarde.”
Alvorens die premisse in een argument gebruikt mag worden, moet de waarheid daarvan boven iedere redelijke twijfel worden verheven.
In de wetenschapsfilosofie vigeert het denkbeeld “wat werkt is waar”, dus het simpele feit dat iets consistent overleeft is al een aanwijzing dat er een positief verband is tussen overlevingswaarde en waarheidswaarde.
Ik geef toe, dat is geen bewijs maar er is geen reden het omgekeerde aan te nemen of om te ontkennen dat dit verband ontbreekt.
Sinds Donald Hebb het principe “cells that fire together, wire together” heeft ontdekt, weten we hoe het brein verbanden tussen waarnemingen kan vastleggen, waarmee kennis over de wereld verzameld wordt die nuttig in het gebruik is. Het lijkt mij niet te verdedigen dat die kennis onjuist zou zijn, omdat het over de meest betrouwbare soort kennis gaat, namelijk empirische kennis. Omdat natuurkundige processen zich voltrekken zonder rekening te houden met wat wij daar van denken, kan onze kennis afdwalen van de werkelijkheid. Maar als dit tot conclusies leidt die onhoudbaar zijn, weten wij dat onze kennis onjuist is en daar hebben wij geen vrede mee, zodat wij grote moeite doen om uit te zoeken hoe het in werkelijkheid zit. Denk alleen maar aan die machine met een doorsnee van 27 kilometer diep onder de grond nabij Genève. Dat is een rechtstreekse aanwijzing dat onze ideeën wel degelijk gericht zijn op het vinden van waarheid en dat is ook precies de reden waarom de empirische wetenschap zo succesvol is.
De premisse waarmee Nancy Pearcey begon deugt dus niet en daarmee alles wat zij op grond daarvan beweert.
@Bokkepoot: 🙂
Dat denk ik niet. Ze zegt (als ze juist wordt aangehaald) dat het niet consistent is omdat ideeen geselecteerd zijn op hun overlevingswaarde i.p.v. hun waarheidswaarde en dat dit de waarheid van de evolutietheorie ondermijnt. Waarbij de veronderstelling lijkt te zijn dat dat noodzakelijkerwijs elkaar uitsluit. Dat lijkt me onjuist. Het argument van Plantinga is een stuk complexer dan dat.
@Wilfred
Hmm… ik gooi misschien evolutietheorie en naturalisme op een hoop, maar dat is ook een beetje hoe ik het artikel las. Maar de gedachte dat ideeën geselecteerd zijn op hun overlevingswaarde i.p.v. hun waarheidswaarde ondermijnt volgens Pearcey toch niet alleen de waarheid van alleen de evolutietheorie? Het gaat dan toch om waarheidsclaims in het algemeen?
@Bokkepoot: Ja, daar heb je wel gelijk in. Al zal zo iemand daarbij beweren dat God het brein zo tot stand heeft laten komen dat we wel in belangrijke mate tot ware overtuigingen komen. Of iets van dien aard. Waarbij het probleem zich natuurlijk verschuift naar de probailiteit voor die bewering. Ik zie daarom ook niet in hoe zo’n redenering echt zou kunnen functioneren als defeater van naturalisme.
@Wilfred
Nou ja, naturalisme zal sowieso niet Pearceys eigen standpunt zijn. Het gaat haar om de inconsistentie tussen evolutie en naturalisme. Overigens zit ik me nu toch af te vragen of Pearcey zelf niet de link legt tussen evolutietheorie en naturalisme. Het artikel of de titel kan verkeerd geformuleerd zijn zoals @gansanders zegt, maar in elk geval lees ik over de inconsistentie van de evolutietheorie als ‘waarheidsclaim’.
Vanuit de gedachte dat God de schepper is en wij een afzonderlijke, niet materiële geest hebben die in staat is om waarheid te onderscheiden, kan ik me Pearceys idee wel voorstellen ergens.
Alleen dit betrekken op afzonderlijke waarheidsclaims is denk ik vrij zinloos. “Alles is relatief, dus ook dat alles relatief is.” Ja, zo kunnen we doorgaan. Hooguit dat je er met naturalisme op uit komt dat je alleen maar contextafhankelijke uitspraken kunt doen. Want ja, als al onze gedachten puur materie zijn, hoe kan materie iets ‘weten’ over materie?
Maar aangezien alles (inclusief onze ideeen en waarheidsclaims) zich binnen diezelfde naturalistische context bevindt, zie ik niet meteen in waarom je daarbinnen geen waarheidsclaims zou kunnen doen.
@Bert
Interessante uiteenzetting. Een dingetje waar ik even blijf haken:
Maar wat is voor ons een ‘onhoudbare conclusie’? Een conclusie die ons niet helpt te overleven? Of een conclusie die onwaar is? Of gaat dat volgens jou juist gelijk op, en is het ontwikkelen van ideeën over wat waar is tevens de juiste overlevingsstrategie?
@Bert
Ik weet het even niet: bedoel je nu te zeggen dat het op overlevingswaarde selecteren van ideeën haar eigen uitgangspunt is en dat dit niet deugd? Of bedoel je dat ze hier een ondeugdelijk beeld geeft van wat naturalisme impliceert?
@gans/@wilfred
Lijkt me dus dat het artikel het argument van Pearcey best goed zou kunnen weergeven en dat het Pearcey zelf is die naturalisme als vanzelfsprekend insluit in het evolutiemodel.
Anders: schiet mij maar lek. 🙂
@Bokkepoot: Tsja, wat iemand verstaat onder ‘evolutionaire kennisleer’ weet ik niet, dat is eigenlijk een wat vreemde bewoording. Maar als je naturalisme en evolutie samenvoegt, dan werkt het argument volgens mij niet. Dus ik neem maar aan dat dat niet de bedoeling is.
Iemand als Plantinga doet dat wat voorzichtiger, zodat hij evolutie niet hoeft uit te sluiten. Hij gebruikt de evolutietheorie alleen tegen naturalisme. De link van gansanders is een aardige samenvatting van zijn gedachten op dat punt. Het artikel in Sophie van Jeroen de Ridder waar ik aan refereerde lijkt met name te zijn gebaseerd op de versie van het argument dat hij sinds 2008 gebruikt.
@Wilfred
Ik zag de titel van het stukje op katholieknieuwsblad.nl, en bleef hangen. Toen las ik – ik quote nogmaals – het volgende:
Als leek kan ik daaruit alleen halen dat de evolutietheorie zichzelf ontkracht omdat deze stelt dat de menselijke geest een product is van natuurlijk selectie op basis van overlevingswaarde i.p.v. waarheid en dat ook de evolutietheorie zelf dus onderhevig is aan deze natuurlijk selectie.
Of zoiets. Verder heb ik er de ballen verstand van maar het hele woord naturalisme komt in het artikel niet voor. Maar vooral: ik heb er de ballen verstand van. Dus nogmaals: schiet mij maar lek. 😉
@bokkie: Ja, dat is idd de teneur van dit artikel. Zoals ik al schreef, is dat niet vol te houden. Immers, overleving en waarheid sluiten elkaar niet wederzijds uit. De stelling van Plantinga is complexer en gaat niet mank op dat punt. Het is interessanter om daarnaar te kijken dan naar deze passage.
@Wilfred
Ah ok, nu snap ik je beter.
@Bokkepoot,
[Maar wat is voor ons een ‘onhoudbare conclusie’? Een conclusie die ons niet helpt te overleven? Of een conclusie die onwaar is? Of gaat dat volgens jou juist gelijk op, en is het ontwikkelen van ideeën over wat waar is tevens de juiste overlevingsstrategie?]
Je doet een experiment en dat levert een tegenspraak op met het vigerende model dat getoetst wordt. Daarmee wordt dit model gefalsifieerd in de zin van Popper.
Ik denk trouwens dat tegenwoordig heel veel van onze ideeën niet geselecteerd zijn op hun overlevings- of waarheidswaarde, maar op algemene bruikbaarheid.
Mensen willen leuke dingen doen, zonder zich druk te maken over overleven of waarheid.
Mocht overleving in het geding zijn, dan hoop ik dat ik de beschikking over waarheid heb, want als ik die dan ook nog moet missen, ziet het er slecht voor me uit, dunkt mij.
[Ik weet het even niet: bedoel je nu te zeggen dat het op overlevingswaarde selecteren van ideeën haar eigen uitgangspunt is en dat dit niet deugt? Of bedoel je dat ze hier een ondeugdelijk beeld geeft van wat naturalisme impliceert?]
Weet je het niet? Als Pearcey op grond van een ondeugdelijke premisse wat dan ook beweert, ontbreekt deugdelijke onderbouwing voor die bewering.
Ik heb het boek niet gelezen en ben dat ook niet van plan, want “If it ain’t worth doin’, it ain’t worth doin’ well’, maar als die bewering is dat de evolutie zichzelf om zeep helpt, dan zou ik daar maar geen aandacht aan besteden.
Hierboven ging ik al in op het feit dat er ook wat aan haar uitgangspunt mankeert en dat maakt de zaak er voor haar niet beter op.
Daarom is dit het laatste wat ik hierover op te merken heb.
@Bert: Zonder je te willen dwingen alsnog iets over dit onderwerp op te merken… 😉
Je lijkt met je laatste zin in combinatie met je eerste zin van deze quote een tegenstelling tussen overlevings- en/of waarheidswaarde te creeren met algemene bruikbaarheid. Dat lijkt me wat gecompliceerd. Als overleving in geding is, heb ik liever bruikbaarheid dan waarheid. 🙂
@Bert
Ik denk dat je de simpliciteit van mijn vragen over het hoofd ziet. Ook ik heb het boek niet gelezen, sterker nog, het hele onderwerp zegt mij weinig. Het enige wat ik lees in het artikel is dat Pearcey zegt dat de evolutietheorie zichzelf om zeep helpt omdat deze impliceert dat onze ideeën worden geselecteerd op hun overlevingswaarde en niet op hun waarheidswaarde, en dat een evolutionist dus op grond van zijn eigen overtuigingen niet kan beweren dat evolutie ‘waar’ is. Zoiets.
Vervolgens weerleg jij hierboven – althans, dat meen ik te begrijpen dus daarom vraag ik er nog eens extra naar – de ‘premisse’ dat ideeën worden geselecteerd op hun overlevingswaarde. Je brengt dit echter alsof dit Pearceys eigen gedachte is, maar dat is natuurlijk niet zo: volgens haar is dat het uitgangspunt van iemand die de evolutietheorie voor waar houdt (of, volgens @Wilfred en @gansanders nauwkeuriger gesteld: iemand die naturalisme aanhangt én van evolutie uitgaat). Vandaar mijn vraag wat je nu eigenlijk weerlegt: het naturalisme zelf of Pearceys implicaties daarover?
Dat de premisse op zichzelf niet klopt zal Pearcey namelijk wel met je eens zijn.
Bokkepoot, voor deze ene keer dan nog.
De volgende passage is ontleend aan http://www.katholieknieuwsblad.nl/nieuws/7097-waarom-evolutietheorie-zichzelf-om-zeep-helpt
[Nancy Pearcey formuleert het zo: de evolutietheorie “stelt dat de menselijke geest een product is van natuurlijke selectie. De implicatie is dat de ideeën in onze geest geselecteerd zijn op hun overlevingswaarde, niet om hun waarheidswaarde. Maar wat als we de theorie op zichzelf toepassen? Dan werd die zelf ook geselecteerd vanwege haar waarde voor overleving, niet voor de waarheid – hetgeen haar eigen claim op waarheid ontzenuwt. Evolutionaire kennisleer brengt zichzelf om.” Of, zoals Pearcey het nog bondiger zegt: “als Darwins theorie waar is, is die niet waar.”]
De premisse is dat de ideeën in onze geest geselecteerd zijn op hun overlevingswaarde, niet om hun waarheidswaarde.
De consequentie is, volgens Pearcey, dat wanneer je die premisse toepast op de evolutietheorie, dan werd die zelf op overlevingswaarde geselecteerd.
Dat is op zichzelf juist, want andere theorieën waren blijkbaat niet fit genoeg om te overleven, maar daar gaat het niet om.
Een verkeerde redenering hoeft niet uit te monden op een verkeerde uitspraak.
Echter, als ze dan ook nog zegt “als Darwins theorie waar is, is die niet waar.”, dan mondt diezelfde premisse wel degelijk uit op een verkeerde uitspraak.
Zoals gezegd, de premisse is fout en de consequentie van een foute premisse is dat je het niet over de implicaties ervan hoeft te hebben.
Wat Pearcey betreft: LML.
@Bert
Sorry dat ik nog even blijf drammen, maar of ik begrijp je nog steeds niet, of je geeft me nog steeds geen antwoord op mijn vraag. Ik meende al te begrijpen dat je de premisse afwijst. Maar hoe en waarom je die afwijst, daar gaat mijn vraag niet over. Ik vroeg mij alleen af of je die premisse toeschrijft aan Pearcey of niet. Immers, volgens haar is dit de consequentie van de gedachte dat onze geest onderdeel is van de totale materie en dat alles wat evolutie voortbrengt (dus ook onze gedachten en ideeën die door die gedachten worden voortgebracht) gericht is op overleving i.p.v. op waarheidswaarde. En dat dat dus óók geldt voor de gedachte dat onze geest onderdeel is van de totale materie en dat alles wat evolutie voortbrengt gericht is op overleving i.p.v. op waarheidswaarde. Althans, zo interpreteer ik het.
Het is geen gedachte waar ze zelf in gelooft als christen, neem ik aan. Dus mijn vraag was: als jij de premisse afwijst, bij wie ligt die afwijzing dan precies? Legt Pearcey evolutie/naturalisme verkeerd uit, of geloof je zelf niet in selectie op overleving waar het ons denken betreft?
Maar goed, ik vind het best interessant maar ook weer niet zo belangrijk dat ik je ermee wil blijven achtervolgen ofzo…. 🙂
Bokkepoot, als wat ik schreef niet duidelijk was heb je recht op antwoord.
Het door mij aangehaalde fragment begint met “Nancy Pearcey formuleert het zo:”
Ik ga er dus van uit dat zij de auteur is van de rest van het fragment, inclusief de door mij gewraakte premisse. Waarom dat voor jou onduidelijk is begrijp ik niet.
Pearcey zelf legt blijkbaar evolutie/naturalisme verkeerd uit omdat het bij Darwin / de empirische wetenschap helemaal niet gaat om overleven, maar om uit te vinden hoe het zit; waarheidsvinding dus, net als een detective die een misdaad wil oplossen.
Wat je verder denkt over Pearcey en haar denkbeelden moet je zelf maar uitmaken, daar bemoei ik mij echt niet mee.
@Bert
Uiteraard.
Ehm…
Nee, ik stelde alleen een vraag.
En je geeft er hieronder ook antwoord op:
Nou ja, zo ‘blijkbaar’ is dat voor mij niet. Dat was dus mijn vraag, hoe jij dat ziet. Zij zegt dat evolutie/naturalisme deze premisse impliceert. Jij zegt: de premisse klopt niet. Mijn vraag: impliceert zij naturalisme dan verkeerd of geloof jij niet in naturalisme?
Lijkt me een logische vraag voor iemand die verder weinig van het onderwerp afweet.
Maar goed, ik heb nu het antwoord: ze legt volgens jou naturalisme verkeerd uit. Bedankt, dat wou ik alleen weten. 😉
Net als gansanders moet ik meteen denken aan Plantinga’s Evolutionary Argument Against Naturalism (of ook wel EAAN). Er zit echter een toch wel sinificant verschil.
Voor Plantinga is het de combinatie van naturalisme en geloof in evolutie dat leidt tot onbetrouwbare kenvermogens. Maar hij stelt met nadruk dat het geen argument is tegen de evolutietheorie an sich. Immers, als god gebruik zou maken van evolutie in zijn scheppingsproces, dan zou god ervoor kunnen zorgen dat we alsnog door evolutie tot betrouwbare kenvermogens komen. Hij zou immers willen dat we de waarheid van zijn bestaan leren kennen en zo.
Pearcey daarentegen gelooft die laatste mogelijkheid van Plantinga niet en stelt dat de evolutietheorie sowieso intern tegenstrijdig is. Daarmee overspeelt ze haar hand nogal, want moet zo ook opboksen tegen al het wetenschappelijke bewijs op gebied van zowel fossielen als DNA dat wijst op evolutie.
Daarvoor wordt dan weer een klassieker van stal gehaald: “zij zijn selectief kritisch, alleen maar naar god, maar niet naar hun eigen evolutionaire denkbeelden.” Dan heb je toch echt niet begrepen hoe wetenschap werkt of gewoon een flinke balk in je eigen oog zitten.
Sowieso is het EAAN een van de meest curieuze uit de godsdienstfilosofie. Zowel P&P als R&R wagen zich er niet aan. Het lijkt mij evident ( 😉 ) dat het vormen van ware overtuigingen over de wereld om ons heen evolutionair voordeel oplevert, doordat het helpt bij het vinden van voedsel en een partner en bij het ontlopen van gevaar.
Bovendien heeft de cognitieve psychologie ons geleerd dat ons kenvermogen verre van perfect is en we volop denkfouten maken. Verklaarbaar vanuit evolutie, maar minder vanuit een god die juist zou willen dat wij een perfect kenvermogen hebben.
@Bram
Verhelderend.
Zonder verdere kennis van het argument van Plantinga of naturalisme (geen van beiden wordt in het artikel genoemd) lees ik het argument van Pearcey zo (even in mijn beperkt toereikende bewoording) dat zij de materialistische geest en het daaraan gekoppelde uitgangspunt van selectie op basis van overleving al incalculeert in de evolutietheorie zelf. Ik interpreteer haar argument niet als dat ze zegt dat evolutie niet waar kan zijn, maar dat de evolutietheorie logisch inconsistent is, oftewel dat de waarheidsclaim m.b.t. evolutie niet hard gemaakt kan worden op basis van de theorie zelf. Als zij zegt: “als Darwins theorie waar is, is die niet waar”, lees ik dat in dit kader als: “als Darwins theorie waar is, kun je niet hard maken dat Darwins theorie waar is”. Omdat alles wat wij denken en bedenken (en dus ook alles wat in ons brein ontstaat) slechts zou ontstaan op basis van overleven.
Het deed me daarom denken aan eerdere discussies over in hoeverre we als mens (binnen de context van het materialistisch bewustzijn) in staat zijn om de werkelijkheid an sich te benaderen. Vandaar mijn eerder opmerking aan @Wilfred:
Maar het kan best zijn dat ik de plank nu volledig mis sla.
Precies, ook dat. In die zin kan het selecteren op waarheidsgehalte best samenvallen met het selecteren op overleving. Sterker nog, dat lijkt me evi*kuch* logisch, en misschien valt dat meteen mooi samen met @Berts optie: selectie op bruikbaarheid.
Overigens kan selectie op waarheidsgehalte ook nog een bijproduct zijn van selectie op overleving. Net zoals ik het hier interessant zitten typen van dingen waar ik de ballen verstand van heb ook niet direct zou koppelen aan het overleven van de soort, maar reken maar dat Midas Dekkers wel weer ergens een link weet te leggen. 😉
@Bram:
Van Jeroen de Ridder krijg ik uit zijn artikel in Sophie de indruk dat hij idd niet (volledig) overtuigd is van dit argument. Van de anderen weet ik niet wat de reden is om het niet te vermelden. Het argument op zichzelf is niet zo eenvoudig te weerleggen, zeker niet in zijn gemodificeerde vorm. Dat komt o.a. omdat het aanschurkt tegen issues zoals verklaringen voor bewustzijn en theorieen daarover.
Ik ben zelf niet echt een fan van het werk van Plantinga, maar na er de laatste tijd wat meer van en over te hebben gelezen, concludeer ik wel dat er in strikt logische zin regelmatig weinig spelden tussen te krijgen zijn. Dat maakt het echter niet per se overtuigend, omdat het op mij vaak als sofisterij overkomt (als in: een logisch geldige verklaring biedend voor zaken die in zichzelf niet vreselijk plausibel zijn).
Mevrouw Pearcey gaar voorbij aan het feit dat “de evolutietheorie” al lang niet meer het product is van één op overleving gerichte geest. Het leeft in de collectieve geest van wetenschappers en niet-wetenschappers en kan daarin alleen overleven zolang het steeds opnieuw een juist model blijkt van de werkelijkheid. Het vinden van écht bewijs dat de evolutietheorie ontkracht zou ongetwijfeld een Nobelprijs en eeuwige roem opleveren. Reken maar dat daar volop naar wordt gezocht. Het semantische definitiespelletje van mevrouw Pearcey is niet van die orde.