Bron: Levensbron
Het gebeurde vorig jaar, in een kerk in Djakarta. Ik was op vakantie met een goede vriend, die net als ik zeer gelovig is en bovendien een briljant wiskundige met een leerstoel. Zoals altijd tijdens onze gezamenlijke vakanties bezochten we een lokale kerk, om ons geloof levend te houden en in contact te blijven met het Lichaam van Christus.
Het kerkje was afgeladen met geestvervulde mensen, je kon echt voelen dat God hier werkzaam was!
Na een aanbiddingsdienst die ruim een uur duurde, met prachtige liederen, waarbij iedereen danste, klapte en zong en in vervoering raakte nam de pastor het woord. Hij preekte in het Engels, zodat ook de vele buitenlandse gasten hem konden verstaan. Al gauw werd hij aangeraakt door de Geest en begon hij in tongen te spreken. Mijn wiskundige vriend werd plotseling bevangen door convulsies over zijn hele lichaam, en werd lijkbleek toen hij tussen de vele shabba’s, praise the Lords, kurabasja’s en kiriasanta’s die de pastor uitbracht opeens glashelder dit verstond:
“Voralenderspiederskjoe voraleebieciedie ifblokwootkwootenbiggerdenwan eebieciediebiggerdenwankwoot denkwootkwootpiepluskjoeiekwalstoe-en…” Zo ging het nog een hele tijd door.
Mijn vriend had onmiddellijk door dat deze pastor, geleid door Gods Geest, bezig was het Vermoeden van Goldbach te bewijzen! Dit is een theorie die beweert dat ieder even getal, groter dan twee, de som is van twee priemgetallen. Wiskundigen hebben sterke aanwijzingen dat dit zo is, statistisch is dit ook aannemelijk gemaakt, maar een hard bewijs is nooit geleverd! En eigenlijk hebben deskundigen jaren geleden de hoop al opgegeven dat dit bewijs ooit gevonden gaat worden.
De pastor viel na het uitspreken van het bewijs in katzwijm en moest worden bijgebracht. Na afloop wist hij zich niets meer te herinneren van wat hij te berde had gebracht. Mijn vriend, die niets anders kon uitbrengen dan: Halleluja! Prijs Hem! was te verbouwereerd om aantekeningen te maken in het boekje dat hij altijd bij zich draagt om geniale invallen te noteren. Ook hij kon zich helaas vrijwel niets herinneren van wat de pastor gezegd had.
Maar onze droefheid hierover werd natuurlijk geheel teniet gedaan door de zekerheid die wij beiden hebben gekregen dat met Gods hulp dit vermoeden nu krachtig bewezen is! Voor God is immers niets onmogelijk!
Wat een heerlijke tekst..😄
Je moet niet denken dat god zich laat vangen door wetenschappers met opschrijfboekjes..
De voorganger had er verstandiger aan gedaan een tolk naast zich te plaatsen.
Nu vergaat het “het vermoeden van Goldbach” net als ” het verhaal van de schepping”; er is een hoop over te zeggen maar bewezen is het nooit. Of je moet het willen geloven.
Wie daar een besluit over neemt wordt rustig of je het gelooft of niet…😇
Dus wiskunde is eigenlijk tongentaal! Engelen praten wiskunde. Ik begrijp in een keer waar mijn fascinatie voor cijfers vandaan komt en waarom het begrijpen en oplossen van wiskundige problemen mij soms zo’n euforisch gevoel kon geven 😀
@bramvandijk
Dank u heer…
Erkentenis der waarheid…!
@Flip: We nemen ook geen genoegen met opschrijfboekjes! Wij willen f-i-l-m-p-j-e-s!!
@Wilfred
In wiskunde en rekenkunde gaat het om geloof, om intuïtie! Niet om filmpjes! Toen ik in de eerste klas lagere school zat vond ik het volstrekt logisch, dat 4+3=7, of 2+6=8. Maar ik begreep totaal niet waarom 4+9=13 zou moeten zijn. Ik kon niet ‘over de tien’ heen denken. Later is dat wel goed gekomen overigens. 😉
Achteraf denk ik dat het een kwestie is van voldoende training in een bepaalde manier van denken is, en conditionering in het hanteren van symbolen, die maakt dat je bepaalde denksprongen kan maken op een manier die ‘logisch’ of natuurlijk aanvoelt. (Dus geloof maar niks van Plato cq Socrates dat het allemaal a priori kennis is, die de ziel zich kan herinneren uit een voor-lichamelijk bestaan).
Een vroegere studiegenoot van mij was cum laude afgestudeerd in logica en wiskunde. Jaren later ontdekte hij dat er een koei van een fout in de bewijsvoering van de voornaamste stelling in zijn doctoraalscriptie zat. Zijn docenten hadden het niet gezien 😉
Ik heb twee keer meegemaakt dat tongentaal inderdaad ook soms verstaanbaar kan zijn. 1-degene die in tongen sprak kende geen Italiaans, maar iemand die in een aangrenzend vertrek was herkende het als zodanig. 2- er was eenbezoeker in onze gemeente die zeer verbaasd uitriep dat de uitgesproken tongentaal Noors was en de spreker was daar zelf niet mee bekend. In beide gevallen was de inhoud van het gesprokene bemoedigend. .
@TommyLee: In beide gevallen zijn er denk ik wel wat tegenwerpingen te maken:
1. Hoe kun je vaststellen dat iemand geen Italiaant kent? Hoe zeker weet je dat de andere persoon de in tongen sprekende persoon niet kent (en dus een belang kan hebben iets te verklaren, zelfs al is het onjuist)? Herkende de persoon alles wat iemand sprak, of alleen gedeelten? Was er iemand die iets kon weten over de achtergrond van de persoon die stelde dat het om Italiaans ging?
2. Idem. Hoe kon geverifieerd worden dat wat de bezoeker riep, waarheid was? Of is dat ook op goed geloof aangenomen?